Zomer

We hadden spelden in de rug van het paard gestoken om te kijken of het beest iets kon voelen. “Hij staat daar altijd maar”, had ik gezegd, “met die vliegen op zijn neus. Hij kijkt zo dom, alsof het hem allemaal niets kan schelen wat er om hem heen gebeurt.”

Sarah had ernstig geknikt. “Ik denk dat een paard minder voelt dan een mens.”

“Nóg minder?”

Sarah haalde haar schouders op.

Natuurlijk moest ik beginnen. Het beest draaide zijn hoofd in de richting van de plek waar de eerste speld naar binnen ging, snoof even onrustig, en draaide toen terug naar zijn oorspronkelijke houding. De tweede en derde speld gingen hetzelfde: even draaien, snuiven, en terug. Daarna reageerde hij helemaal niet meer op elke nieuwe prik.

“Hij voelt echt niets”, zei ik teleurgesteld.

“Misschien komt het omdat hij geen naam heeft”, dacht Sarah, “misschien besta je alleen als je een naam hebt waar je naar luistert als je geroepen wordt.”

 

Advertentie